Tijdens de tentoonstelling is de stal leeg. In plaats van dieren staan er negen melkbussen waaruit melk onophoudelijk over de rand stroomt. Het geluid van het klaterende wit is bijna rustgevend, maar ook onontkoombaar.
Toch klinkt in de koegang nog steeds de stem van het dier. Vanuit de aangrenzende Hooitas, de voormalige hooischuur, weerklinkt het geloei van koeien via ouderwetse speakers. Het geluid reist door naar de stal, als een echo van wat ooit was.
Stemvee maakt de spanning voelbaar tussen het dier en wat het voor de mens produceert. In plaats van de koe te tonen, toont het werk wat zij levert — eindeloos, mechanisch bijna. Zo wordt de koe losgemaakt van haar gebruiksfunctie: geen melkmachine, maar dier met stem. Nu de klimaatimpact van vlees- en zuivelconsumptie steeds duidelijker wordt, groeit de vraag: kunnen we de koe weer zien als dier, in plaats van als productiemiddel?